Schultz zorgt voor integraal adviesteam

Minister Schultz van Haegen heeft in een tussentijds wijzigingsvoorstel van de concept-Omgevingswet een expliciete wens van de initiatiefgroep Mooiwaarts gehonoreerd. Ze komt terug op de verplichting voor gemeenten om een sectorale monumentencommissie in te stellen. Naar de mening van Mooiwaarts, een project geïnitieerd door de Federatie Ruimtelijke Kwaliteit, is dat ouderwets, en in strijd met de integrale kwaliteitsvisie die aan de Omgevingswet ten grondslag ligt. In de wijziging wordt de term monumentencommissie vervangen door gemeentelijke adviescommissie. Die kan net zo integraal adviseren als de gemeente wenselijk acht.
Door de voorgestelde wijziging wordt duidelijk dat de adviescommissie zich niet hoeft te beperken tot adviezen over de monumentenzorg, maar van de gemeente ook een bredere, integrale opdracht kan krijgen. Uiteraard moeten wel enkele leden van deze commissie expert zijn op het gebied van de monumentenzorg.
De Omgevingswet, waarin alle wetten die regels voor het gebruik en de inrichting van de fysieke leefomgeving bevatten worden samengevoegd, werd in juni 2014 bij de Tweede Kamer ingediend. Na een grondige bestudering van de wet kwamen de Kamerleden in november met een lijst van ruim 900 vragen over het wetsvoorstel. Die vragen zijn op 18 februari door minister Schultz beantwoord, en bij de antwoorden heeft ze meteen enkele wijzigingen van de wet voorgesteld. Het gaat, behalve om de genoemde wijziging van monumentencommissie naar lokale omgevingskwaliteitscommissie, om enkele technische en procedurele wijzigingen die betrekking hebben op de projectprocedure en de milieu-effectrapportage. Naar verwachting wordt de Omgevingswet nog voor de zomer in een mondeling Kamerdebat behandelt. De wet treedt op zijn vroegst in 2018 in werking.
Het antwoord van minister Schultz op alle vragen uit de Tweede Kamer is opnieuw omvangrijk. Inclusief bijlagen is die beantwoording maar liefst 445 pagina’s dik. Op één pagina gaat de minister, op verzoek van de ChristenUnie, specifiek in op voorstellen van Mooiwaarts om het begrip “zorg voor een goede omgevingskwaliteit” te omschrijven als een “evenwichtige integratie van belevingswaarde, toekomstwaarde en gebruikswaarde van de fysieke leefomgeving”.
Als antwoord op die suggestie schrijft minister Schultz het volgende: “De term ‘goede omgevingskwaliteit’ is opgenomen in de doelstelling van het wetsvoorstel naar aanleiding van opmerkingen die Mooiwaarts maakte in een eerdere fase, nadat het kabinet in zijn brief van 9 maart 2012 als hoofddoelstelling van de Omgevingswet had aangekondigd: “een veilige en gezonde leefomgeving te bewerkstelligen en deze op een duurzame en doelmatige wijze te kunnen behouden, beheren, gebruiken en ontwikkelen”. Mooiwaarts gaf indertijd terecht aan dat de belevingswaarde ontbrak en de regering heeft die omissie indertijd opgelost door ‘een goede omgevingskwaliteit’ toe te voegen aan de doelstelling. Zoals de memorie van toelichting (blz. 63) aangeeft, duidt dit “… op het belang van aspecten als cultureel erfgoed, architectonische kwaliteit van bouwwerken, stedenbouwkundige kwaliteit en kwaliteit van natuur en landschap. Het gaat daarbij zowel om de menselijke beleving van de fysieke leefomgeving als om de intrinsieke waarden die de maatschappij toekent aan de identiteit van gebieden en aan dier- en plantensoorten.” In essentie gaat het bij de term ‘omgevingskwaliteit’ in het wetsvoorstel dus om de belevingswaarde en de intrinsieke waarde van de fysieke leefomgeving. Het belang van dat laatste aspect vormt een reden om te kiezen voor het woord ‘omgevingskwaliteit’ en niet voor het woord ‘belevingswaarde’ waarin de intrinsieke waarde van natuur en cultureel erfgoed niet tot uitdrukking komen.”
De tekst van de nota van wijziging met betrekking van de monumentencommissies luidt letterlijk:
Artikel 17.9 wordt als volgt gewijzigd:
1. In het opschrift wordt “commissie voor de monumentenzorg” vervangen door: gemeentelijke adviescommissie.
2. Het eerste lid wordt als volgt gewijzigd:
a. In de eerste zin wordt “commissie voor de monumentenzorg” vervangen door: commissie.
b. Aan het slot van de tweede zin wordt toegevoegd: , die in ieder geval worden betrokken bij de advisering over een rijksmonumentenactiviteit.
c. Er wordt een zin toegevoegd, luidende:
Bij een advies over deze activiteit neemt de commissie de uitgangspunten, bedoeld in artikel 5.21, in acht.
3. In het tweede lid wordt “commissie voor de monumentenzorg” vervangen door: commissie.
Toelichting:
Dit onderdeel bevat een wijziging van artikel 17.9 over de commissie voor de monumentenzorg. Met deze wijziging wordt dat artikel zodanig aangepast dat helder wordt dat de toedeling van taken aan de gemeentelijke adviescommissie niet beperkt hoeft te blijven tot monumentenzorg. Daarmee wordt helder dat een gemeente ook andere adviestaken voor de kwaliteit van de leefomgeving aan de commissie kan toedelen. Deze wijziging is doorgevoerd naar aanleiding van vragen van de fracties van de VVD, PvdA, D66, ChristenUnie en SP. In het eerste lid van artikel 17.9 is al verankerd dat binnen deze commissie enkele leden deskundig zijn op het gebied van de monumentenzorg. Daarbij zal wel voorop hebben te staan dat de leden met deskundigheid op het gebied van de monumentenzorg betrokken worden bij een advies over een rijksmonumentenactiviteit en dat de uitgangspunten die gelden voor de beoordeling van een rijksmonumentenactiviteit (artikel 5.21) bij de totstandkoming van dit advies in acht worden genomen. Deze nota voorziet daarin. Voor een nadere toelichting wordt verwezen naar paragraaf 8.3 van de nota naar aanleiding van het verslag.

Bron: Federatie Ruimtelijke Kwaliteit

Lees verder: Ministerie van I en M